Hervormde en Gereformeerde kerk Twijzel.

Bij wijze van (s)preken

           voor de 6e zondag van de zomer, 28 juli,
bij de Evangelielezing uit Johannes 6: 1 - 15.
 
In deze vakantiemaanden verlaten we vanaf nu af en toe het Marcusevangelie.
Marcus wilde ons eigenlijk laten zien hoe Jezus herder was voor zijn volk.
Je kunt misschien ook zeggen dat, voor 'de broodnodige variatie', we als vakantie-uitstapje ook regelmatig Johannes als gids proberen te volgen.
Voor deze vakantiezondag neemt Johannes het dus even over.

 
Ook deze gids Johannes laat zien hoe Jezus voor zijn mensen zorgde.
Het zou niet eerlijk zijn als we vandaag dit verhaal uit Johannes 6 alleen maar zouden zien als een wonder van Jezus. Een wonder dat niemand na kan doen, en dus ook niemand na hoeft te doen.
We zouden dan van Jezus een wonderdoener maken, die toen zijn wonderen gedaan heeft, maar die geen enkele invloed heeft op ónze maatschappij.
En we zouden dan van het christendom een krachteloze, besloten godsdienstige club maken die voor de wereld geen betekenis heeft, en die door niemand serieus genomen kan worden.
 
Wat is er dan gebeurd? Heeft Jezus dan geen wonder gedaan?
Ja, wel degelijk. En wel een veel groter wonder dan dat hij van twee broden duizend broden had gemaakt.
Er was honger. En we weten wat mensen doen als er honger dreigt.
Tijdens de Corona, maar ook 
dit jaar hebben we al heel veel beelden kunnen zien van de voedseldistributie in Gaza. Mensen gaan dan hamsteren. Pakken wat je pakken kunt. Kopen wat je nog kopen kunt.
Voorraden maken. Voor wie? Voor jezelf en voor je gezin.
Dat deden de mensen ook hier tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ze kochten desnoods graan om dat in de koffiemolen te malen.
En wie dat toen niet gedaan heeft was eigenlijk een stommeling, die al gauw te kort kwam.
Al waren er wel mensen die zeiden: laten we dat niet doen, want als iedereen dat doet,
komen we in de kortste keren tekort.
Maar dat waren uitzonderingen, die hun visie duur hebben moeten betalen.
 
In het evangelie dat Johannes ons vandaag vertelt gaat het om honger.
Er is een jongen met twee broden en vijf vissen.
Belachelijk weinig. Te weinig voor die jongen. En waanzinnig weinig voor allen.
U moet eens een middel verzinnen om ons mensen ons egoïsme af te leren. Om ons het hamsteren af te leren.  Om niet alleen voor onszelf te zorgen, maar voor anderen bezorgd te zijn.
En nu bedoel ik niet als wij overvloed hebben, want dan kun je nog wel iets bereiken. Maar als wij bijna niets hebben.
U zou eens een middel moeten verzinnen om mensen die zelf bijna sterven van honger zover te krijgen dat ze het beetje dat ze nog hebben gaan verdelen.
Dat is in strijd met alles.
Maar dat is nu juist het wonder dat Jezus deed.
Hij liet die twee broden uitdelen. Hij speelde het klaar.
Hij leerde mensen die aan alles gebrek hadden te delen, wat ze hadden.
Hij heeft geen brood veranderd: hij heeft mensen veranderd.
Dat is het grootste wonder dat denkbaar is.
 
En wat hij ons vandaag wil leren is precies hetzelfde.
Eigenlijk is het jammer dat alleen een voorganger en ambtsdragers het brood en de beker uitdelen.
We zouden het eigenlijk allemaal moeten doen: het brood breken en delen.
Elkaar het Brood geven, voor elkaar het Brood breken.
Als een repetitie voor ons dagelijks leven.
Want het grootste wonder is dat brood dat gedeeld wordt zich vermenigvuldigt..

terug